Nu dankzij voortduren van de Europese schuldencrisis Europese solidariteit onder druk komt te staan, dringt het vraagstuk van een Europese identiteit zich op. Voelen we ons voldoende Europees burger om ook de Europeanen buiten onze grenzen te helpen? Of is het idee van een Europees burgerschap een fictie, en zijn we niets anders dan Grieken, Finnen of Polen?

Een Europese identiteit is niet beperkt tot de Europese Unie, maar is voor de EU wel extra belangrijk. Een democratische EU veronderstelt dat er een demos, een gemeenschap van burgers, is om macht uit te oefenen. Maar zo’n demos moet zichzelf wel als zodanig identificeren. Dit is geen Eurofilie of Eurofederalisme, maar erkenning dat een democratische gemeenschap alleen functioneert als haar burgers zich bij deze gemeenschap betrokken voelen. Nationalistische partijen als de PVV stellen dat een Europese identiteit onmogelijk is, omdat Europa geen samenbindende geschiedenis, taal, cultuur of zelfs maar duidelijke grenzen kent, zodat er niets is om een gemeenschappelijke identiteit aan te ontlenen. Een Europese identiteit is echter net als nationale identiteiten een sociaal product. Er is daarom geen dwingende reden Europees burgerschap langs dezelfde lijnen vorm te geven als op nationaal niveau. Europa kent genoeg kernwaarden die samen met een ruwe geografische afbakening een Europese identiteit gestalte kunnen geven.

Democratie is waarschijnlijk de belangrijkste kernwaarde. Sinds haar oprichting heeft de Europese Gemeenschap een grote democratiserende werking gehad. Eerst op de oude dictaturen in Spanje, Portugal en Griekenland, later bij nieuwe naties uit het voormalig Oostblok. Democratie is met recht de basisvoorwaarde voor lidmaatschap van de Europese gemeenschap.

Europese samenwerking en solidariteit is een tweede element. Ontstaan uit een gemeenschappelijke behoefte om vrede, veiligheid en welvaart op in Europa tot stand te brengen is dit een gezamenlijke inspanning om nooit meer terug te gaan naar het oorlogvoerende Europa van voor 1945. En dat is bijzonder goed gelukt. Europa is een veiligheidsgemeenschap geworden waarin militair conflict nagenoeg ondenkbaar is. En als grootste handelsblok ter wereld is Europa zelfs in tijden van crisis en ongelijkheid nog steeds welvarender dan ooit.
Solidariteit lijkt in deze tijd soms ver te zoeken, maar het voortbestaan van gezamenlijke instituties geeft aan dat ook dit gevoel nog steeds leeft. EU structuurfondsen helpen nog steeds om de schade van vijftig jaar communistische overheersing te herstellen. Ook op nationaal niveau hechten Europeanen aan sociale rechtvaardigheid en een eerlijke verdeling van welvaart. Europese solidariteit ligt uiteindelijk besloten in een gevoel van lotsverbondenheid en de aanvaarding dat Europese samenwerking en wederzijdse bijstand een betere modus vivendi oplevert dan de constante staat van met oorlog en geweld nagejaagd eigenbelang waardoor Europa twee millennia geteisterd is.

Integraal deel van Europa is waardering voor diversiteit. Europa is een gemeenschap met een enorm aantal verschillende culturen, niet alleen op nationaal, maar ook op regionaal en zelfs lokaal niveau. Deze  culturele veelvoud wordt door Europa niet weggedrukt, maar gekoesterd. Dankzij vrij verkeer van personen en goederen zijn de verschillende Europese culturen toegankelijker voor elkaar geworden. Iedereen met een redelijk budget kan tegenwoordig naar Venetië of Praag. En naast de Italiaanse worsten, Griekse olijven en Franse kazen beginnen nu ook Poolse borsj en Tsjechische pils zich over het continent te verspreiden. Geen eenheidsworst dus, maar eerder een culturele tapas maaltijd.

Samen kunnen deze waarden ten grondslag liggen aan een gemeenschappelijk idee van ‘Europa’. Voor sommige Europeanen zullen bepaalde elementen zwaarder wegen dan anderen, en waarschijnlijk valt er ook nog één en ander toe te voegen. Juist deze ruimte voor diversiteit en pluriformiteit is een onderdeel van het Europese idee, en maakt de Europese identiteit open en toegankelijk. Het is dus helemaal niet nodig dat Europa één taal, één historische mythe of één cultuur krijgt. Samenwerken aan vrede, veiligheid en welvaart, met respect en interesse voor elkaars eigen identiteit, staat centraal.

Deze openheid maakt het ook makkelijk om het Europees burgerschap op te nemen naast een nationale, of misschien zelfs regionale identiteit. Men is immers Nederlander, maar ook Rotterdammer. Of men is Lombardijs, maar ook Italiaan. Op dezelfde wijze kan men Parijzenaar, Fransman en Europeaan tegelijkertijd zijn, zonder dat dit afbreuk hoeft te doen aan één van deze identiteiten. Bovendien kan gedeeld Europees burgerschap nationale identiteiten verrijken. De eigen cultuur hoeft niet langer tegenover andere, vijandige, culturen beschermd te worden, maar mag gedeeld worden. Europees zijn betekent niet luisteren naar één verhaal, maar juist het delen van verhalen, het proeven van culturen en het koesteren van de diversiteit die Europa rijk is. Zo kunnen we elkaar als Europeanen vinden, zonder onszelf als Griek, Bourgondiër of Amsterdammer te verliezen.

 

One Response to Over Europese identiteit en burgerschap

  1. Thijs says:

    Interessant onderwerp. Goed stuk ook. Ik heb wel een paar opmerkingen (in willekeurige volgorde):

    1. Een gedeelde identiteit kun je, zoals je zegt, inderdaad zelf bedenken. Met name een gedeelde geschiedenis wordt nogal eens voor een deel uit de duim gezogen. Echter, naar een gedeeld verhaal heb je ook ‘kanalen’ nodig om die identiteit alsmaar weer te bekrachtigen. De natiestaat is daar ongekend succesvol in. (Dat behelst een heleboel ‘grote dingen’, maar veel subtieler werkt het op detailniveau: bijvoorbeeld wanneer we het over ‘ons’ als Nederlanders hebben, of dat ‘wij’ weer gewonnen hebben met voetbal. Of dat kranten zijn opgedeeld in een binnenland en buitenland sectie.) Op dit moment ontbreekt het de EU m.i. aan kanalen om die identiteit te bestendigen. Zonder zulke kanalen (te cultiveren) zal een gezamelijke identiteit een doodgeboren kindje zijn.

    2. De voorbeelden die je noemt om als gedeelde identiteit te dienen, zijn nogal abstracte concepten. Ik ben bang dat de gemiddelde EU-burger er weinig mee kan, of dat hij er in elk geval niet erg warm voor zal lopen. Bovendien: ‘Europese samenwerking en solidariteit’ als gedeelde eigenschap om de onderlinge solidariteit te doen groeien, klinkt een beetje tautologisch.

    3. Een identiteit heeft altijd twee kanten. Enerzijds ‘inclusief’ –‘wie hoort allemaal bij ‘ons’ en waarom?– en anderzijds ook ‘exclusief’; wie hoort niet bij ons en waarom niet? Ik denk dat het succes van een bepaalde identiteit ook gelegen is in de mate waarin het anderen ‘uitsluit’. (Nog zo’n succesverhaal van de natiestaat…) Wie is in jouw verhaal ‘de ander’?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.